Wie langs de Brugse vesten rijdt, werpt onvermijdelijk een blik op de windmolens. Die houten maaltuigen nemen je mee naar een verleden dat in schril contrast staat met de drukke stadsring. In 1865 telde je hier nog 21 exemplaren, nu zijn er op de Kruisvest nog vier bewaard. Daarvan is enkel de Sint-Janshuismolen te bezoeken. De Sint-Janshuismolen is bovendien de enige van vier windmolens op de stadsvesten waar nog effectief graan wordt gemalen. De molenaars verwelkomen je graag met weetjes over het eeuwenoude ambacht. Als de wind gunstig is, kun je zelfs het mechanisme in werking zien. Wie de steile trappen beklimt, krijgt bovendien een adembenemend zicht op de groene Brugse stadsomwalling.

In 2001 kreeg de molen een opknapbeurt naar aanleiding van Brugge, culturele hoofdstad van Europa 2002. De naam haalde de windmolen bij het Sint-Janshospitaal, dat er een rente ontving. Het is de derde molen op deze plaats. In 1744 waaide een voorganger om bij een forse rukwind. Boven de ingang staat Sint-Aubertus geschreven. Dat is de patroonheilige van het Brugse bakkersambacht, dat de Sint-Janshuismolen een tijd in bezit had. Het zag er lang naar uit dat de molen, zoals veel soortgenoten, zou verdwijnen. Gelukkig zagen ze in Brugge op tijd in dat dit malende erfgoed onlosmakelijk deel is van de historische stad. Sinds 1964 draait de Sint-Janshuismolen opnieuw.